Adjuvantia en hulpstoffen A-F

Hieronder worden de adjuvantia en hulpstoffen die we in de bijsluiters en registraties tegenkwamen op alfabetische volgorde (nader) benoemd en uitgelegd.

Albumine

Albumine is een eiwit dat voorkomt in bloed (van mens en dier) en wordt in vaccins gebruikt als voedingsstof in cel- of microbenkweken. Ieder lichaamsvreemd eiwit kan, wanneer het middels een vaccin het lichaam binnenkomt, een auto-immuun reactie teweeg brengen. Het immuunsysteem valt zijn eigen cellen en weefsels aan omdat er verwarring ontstaat over lichaamseigen of lichaamsvreemd. Er wordt in de bijsluiter geen melding gemaakt van de bron van de albumine.

Aluminiumfosfaat

Adjuvans. Mogelijk verantwoordelijk voor pijnklachten na vaccinatie.  Aluminium is een neurotoxine dat neuronen in de hersenen doet afsterven. Het verhoogt de doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière waardoor virusdeeltjes, kwik en aluminium direct het centrale zenuwstelsel kunnen binnendringen. Uit een studie door het Karolinksa Instituut in Zweden blijkt dat aluminium hydroxide kan leiden tot verlaging van vitamine D, wat vervolgens een verminderde werking van een bepaald leverenzym teweeg kan brengen, nodig voor het ontgiften van toxische metalen en stoffen. Bij blootstelling aan hoge concentraties aluminiumionen gedurende lange tijd is bij mensen aangetoond dat aandoeningen kunnen ontstaan aan het zenuwstelsel, zoals diverse vormen van dementie, (tijdelijk) geheugenverlies, trillerigheid en lusteloosheid.

Aluminiumhydroxide

Adjuvans. Voorproduct van aluminium. Zelfde bijwerkingen als aluminiumfosfaat.

Antifoam SAG471

Antischuimmiddel; vaak gebruikt als additief in antivries.
Schuim is een massa luchtbellen die ontstaat wanneer bepaalde types gas in een vloeistof geperst worden. Sterke vloeistoflagen omringen dan de luchtbellen, waardoor er grote hoeveelheden niet-productief schuim gevormd worden. Waarom schuim ontstaat is nog niet helemaal duidelijk, maar het is wel bekend dat schuim problemen veroorzaakt bij industriële processen en bij de kwaliteit van de gevormde producten.

Dit antischuimmiddel bevat polydimethylsiloxaan (E900), zijnde een schuimonderdrukker en hulpmiddel voor glansmiddelen. Veel gebruikt in jam, wijn, vruchtensappen, melkpoeder, suiker, olie en likeuren. Het is gemaakt uit siliconen die ook voor borstimplantaten worden gebruikt! Een rapport beweert dat dit additief sporen van asbest zou kunnen bevatten.
Risico’s: nier-, lever-, zenuwstelselaandoeningen en allergieën.
Daarnaast zou dit additief als kankerverwekkend gelden want het zou sporen van E240, formaldehyde, kunnen bevatten.

Calciumchloride (dihydraat) (E509)

Zuurteregelaar. Calciumchloride (CaCl2) is het calciumzout van zoutzuur. Het lost erg goed op in water en is hygroscopisch (stoffen die uit de lucht waterdamp aantrekken en daardoor gaan klonteren of zelfs geheel vervloeien). Bij kamertemperatuur is het een vaste stof. Calciumchloride (dihydraat) is schadelijk bij inslikken en inademen. Het is een afvalproduct van bepaalde industriële procedés. Het tast vele metalen en bouwmaterialen aan. Het kan irritatie geven aan aderen, longen, maag-darmkanaal en ander weefsel.

Carbomeer

Stabilisator. Polyacrylzuur. Mogelijk kankerverwekkend. Oorspronkelijk grondstof is aardolie, polyacrylzuur ontstaat door diverse bewerkingen daarvan.

Carbopol

Merknaam. Zie carbomeer

Caseïne hydrolysaat (acid hydrolysate (casein))

Kweekmedium. Voorverteerde, dierlijke eiwitten die voorkomen in melk. Het wordt gebruikt in fermentatieprocessen in de microbiologie.
De toxische eigenschappen van dit medium zijn tot op heden niet bekend.

Caseïne pepton (pancreas hydrolysaat)

Kweekmedium.

Chloridebuffer

Houdt de zuurgraad constant. Zouten van waterstofchloride.

Cholesterol

Wordt samen met saponine en fosfatidylcholine gebruikt als adjuvans. Op zichzelf staand wekt het geen immuunrespons op.
Cholesterol vormt een deel van het celmembraan bij dieren, waar het de vloeibaarheid bepaalt. Bovendien doet het dienst als signaalmolecule en bevordert het de communicatie met andere cellen. Een virus maakt gebruik van het celmembraam/envelop.
Zie ook fostatidylcholine.

Collageen hydrolysaat (gelatine)

Zie gelatine.

Dextraan (Dextran 40, Dextran 70)

Een polysacharide (koolhydraten die zijn opgebouwd uit een groot aantal monosacharide-eenheden) opgebouwd uit glucosemoleculen. Het wordt verkregen uit sacharose door enzymatische omzetting met behulp van de bacterie Leuconostoc Mesenteroides. Het wordt o.a. gebruikt als antistollingsmiddel.

De WHO heeft geadviseerd partijen mazelenvaccin (humaan), geproduceerd door Chiron in Italië, te vernietigen na berichten van allergische reacties na vaccinatie. De vermoedelijke oorzaak van deze allergische reacties is de aanwezigheid van dextraan in het vaccin. In Nederland wordt dit vaccin niet gebruikt (bron: WHO).

Dikaliumfosfaat (E340 (II))

Synoniemen: Dikaliummonofosfaat, Secundair kaliumfosfaat, Zuur dikaliumfosfaat, Dikaliumorthofosfaat, Tweebasisch kaliumfosfaat.
Chemische naam: Dikaliumwaterstofmonofosfaat, Dikaliumwaterstoffosfaat, Dikaliumwaterstoforthofosfaat
Antioxidant en voedingszuur.
Reactieproduct van fosforzuur en kaliumcarbonaat. Bijwerkingen: volgens “Wat zit er in uw eten?” geeft het in grote hoeveelheden de volgende reacties: hyperactiviteit, darmstoornissen en verstoring van het natuurlijke calcium/fosforevenwicht. Je krijgt er makkelijk teveel van binnen omdat het veel gebruikt wordt in de voedingsmiddelenindustrie.

Dinatriumdifosfaat (E450(i))

Zie Dinatriumfosfaat. Synthetische emulgator.
Bijwerkingen: volgens “Wat zit er in uw eten?” geeft het risico’s op hyperactiviteit, verminderde opname van mineralen en darmstoornissen. Experimenten in Duitsland uit 1957 toonden aan dat ratten een verminderde groei, dalende vruchtbaarheid en kortere levensduur hadden.

Dinatriumfosfaat (dodecahydraat, dihydraat of watervrij) (E339(ii))

Synoniemen: Dinatriummonofosfaat, Tweebasisch natriumfosfaat. Dinatriumorthofosfaat. Zuur dinatriumfosfaat.
Chemische naam: Dinatriumwaterstofmonofosfaat, Dinatriumwaterstoforthofosfaat.
Antioxidant en voedingszuur. Wordt gebruikt als emulgator en als buffer om de pH van een voedingsmiddel te verhogen.
Reactieproduct van fosforzuur en natriumcarbonaat.
Bijwerkingen: volgens “Wat zit er in uw eten?” geeft het in grote hoeveelheden de volgende reacties: hyperactiviteit, darmstoornissen en verstoring van het natuurlijk calcium/fosforevenwicht. Je krijgt er makkelijk teveel van binnen omdat het veel gebruikt wordt in de voedingsmiddelenindustrie.

Dinatriumhydrofosfaat

Zie Dinatriumfosfaat.

Dinatriumwaterstoffosfaatdihydraat (E339)

Voedingszuur en antioxidant gemaakt uit fosforzuur dat ook als hulpmiddel voor additieven wordt gebruikt. Dit additief heeft dezelfde bijwerkingen als Dinatriumfosfaat (watervrij).

Dinatriumwaterstoforthofosfaat

Zie Dinatriumfosfaat.

D-MEM (Dulbecco’s Modified Eagles Medium)

Anorganische zouten, vitaminen, aminozuren etc. Wordt gebruikt bij celkweek, als voedingsmiddelen voor cellen. Er zijn verschillende subtypes.

EDTA (chelation ii) (Ethyleendiaminetetra-azijnzuur)

Conserveringsmiddel in vaccins. Bewezen cytotoxisch (beschadigt cellen) en genotoxisch (beschadigt DNA) in proefdieren.

Eagles Earles (Eagles Hepes Medium)

Kweekmedium.

Emulsigen SA

Adjuvans. Een olie-in-water emulsie. Veelvuldig gebruikt in challenges en sommige vaccins. Kan ernstige weefselschade op de plaats van injectie veroorzaken.

Ether van vetalcoholen en van polyolen

Vetalcoholen worden uit plantaardige en dierlijke vetten en wassen gemaakt. Ze worden gebruikt als oplosmiddel of co-emulgator in bijvoorbeeld cosmetica. Natuurlijke wassen zoals bijenwas bestaan voornamelijk uit esters van vetzuren en vetalcoholen.
Polyolen zijn afgeleid van gewone suikers, ook wel suikeralcoholen genoemd.

Ethyleen/maleïnezuur anhydride

Adjuvans. Maleïnezuur is de triviale naam voor cis-buteendizuur: een ethyleen met daaraan twee carbonzuurgroepen. Industrieel wordt maleïnezuur bereid door hydrolyse van maleïnezuuranhydride. Maleïnezuuranhydride wordt gewonnen uit benzeen of butaan door middel van oxidatie.

Maleïnezuuranhydride is sterk irriterend voor de ogen, de huid en de luchtwegen. Kortstondige inademing van de stof kan op astma lijkende reacties veroorzaken; herhaalde of langdurige blootstelling kan astma veroorzaken.
De stof kan ook door de huid heen opgenomen worden. Veelvuldig huidcontact kan leiden tot huidontsteking.
Het is een brandbare stof. Met amines en pyridines kan het hevig reageren; deze ontbindingsreacties kunnen explosief zijn.

Fenol

Fenol is een alcohol en wordt gebruikt als conserveermiddel in vaccins.
Fenol staat bekend als giftig. Zowel via inslikken, inademen van dampen als via opname door de huid leidt het tot acute vergiftiging. Dit uit zich enerzijds in chemische brandwonden en anderzijds in verstoringen van het centrale zenuwstelsel. Naargelang de ernstgraad van de vergiftiging kan contact met fenol leiden tot hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, krampen, benauwdheid, bewusteloosheid, dood. Fenol en formaldehyde gaan niet samen.

Formaldehyde

Wordt gebruikt om ziekteverwekkers te inactiveren/doden, en om anatomische preparaten te bewaren (op sterk water staan). Formaldehyde is bewezen kankerverwekkend. Geeft veel allergieklachten.

Fosfaatbuffer (buffer)

Zuurteregelaar. Zorgt voor juiste pH-waarde en osmolariteit.

Fosfatidylcholine

Wordt samen met saponine en cholesterol gebruikt als adjuvans. Op zich zelf staand wekt het geen immunorespons op.
Fosfatidylcholine is een belangrijk bestanddeel van lecithine en een krachtige emulgator van vetten die van nature in alle cellen aanwezig zijn. Het houdt vet en cholesterol in het bloed in oplossing, emulgeert vetten uit de voeding in de darm en speelt een belangrijke rol bij het in stand houden van de integriteit van de celmembraan.